top of page
  • dayonelegal

Over BOA's, tatoeagebeleid en de instructiebevoegdheid van de werkgever

Verzorgd, passende kleding of spreken in de Nederlandse taal. Als werknemer dien je je aan dergelijke voorschriften van je werkgever te houden, toch? De grens tussen redelijke en onredelijke voorschriften is niet altijd even helder. Een paar voorbeelden van werkgeversvoorschriften die het niet hebben gehaald in het verleden zijn: het dragen van “nauwsluitende satijnen kleding en hoge hakken” voor een secretaresse, het “hebben van maximaal 1 oorbel in ieder oor” voor een kinderdagverblijfleidster of in meer algemene zin het “verbod op het dragen van een hoofddoek”.

In een recente zaak is het tatoeagebeleid van een werkgever aan de rechterlijke toets onderworpen. In dit geval werd er geklaagd door een BOA in dienst van een OV-bedrijf. Zijn werkgever had opgedragen om tatoeages of andere lichaamsversieringen tijdens de dienst in uniform te bedekken. Gaat dat te ver, of niet? En wat zijn dan de grenzen?

Deze grenzen worden bepaald door 'vage' normen als goed werkgeverschap, de redelijkheid en billijkheid en de grondrechten van de werknemer. Daarbij mag een voorschrift ook niet willekeurig zijn. Het moet zien op de hele onderneming of juist een beperkte groep werknemers met een specifieke (representatieve) functie. Bij een baliemedewerker mag een werkgever bijvoorbeeld sneller kledingvoorschriften opleggen dan bij iemand die buiten het zicht in de fabriekshal werkt.

In dit specifieke geval ging het dus om lichaamsversieringen die bedekt moesten worden. De kantonrechter overwoog dat de werkgever dit voorschrift terecht mocht opleggen. Door het laten zien van een tatoeage wordt een inkijk gegeven in de persoonlijke voorkeuren, waarden en achtergrond van de BOA. Het maakt het daarom niet onredelijk om te vragen deze te bedekken. Meegewogen werd onder meer dat BOA’s een bijzondere positie hebben, vanwege de politiebevoegdheden en geweldsmiddelen. Zij moeten autoriteit uitstralen. Een professionele en neutrale uitstraling is daarbij gewenst en de ‘mens achter de’ BOA is niet van belang aldus de kantonrechter. Daarbij weegt de kantonrechter ook mee dat het voorschrift in de praktijk neerkomt op een lange mouw, een extra knoopje dicht of in het ergste geval een pleister. In de privétijd kunnen de tatoeages vervolgens volop getoond worden, waardoor de BOA niet wezenlijk in zijn gevoel van ‘zichzelf zijn’ wordt geraakt.

Je kan je afvragen of dat nog wel van deze tijd is, maar volgens de kantonrechter kan het tatoeagebeleid dus door de beugel. Wilt u meer weten over de instructiebevoegdheid van werkgevers of wilt u weten of de bij u geldende instructie wel rechtmatig is? Neem dan contact op met onze arbeidsrechtexperts via vanwijk@dayonelegal.nl





84 weergaven0 opmerkingen
bottom of page