Recht van eerste koop: slechts éénmalig gebruik of meerdere keren te gebruiken? 

Kolenbrander |
19 augustus 2024

In veel franchiseovereenkomsten staat een contractueel recht van eerste koop opgenomen. Dat houdt in dat de franchisegever als eerste het recht heeft om het bedrijf van een franchisenemer te kopen. Is dat recht slechts voor éénmalig gebruik of kan het ook meerdere keren worden gebruikt indien gewenst?

Recht van eerste koop
In een franchiseovereenkomst staat doorgaans een contractuele bepaling opgenomen die ‘recht van eerste koop’ wordt genoemd. Op grond van dit ‘recht van eerste koop’ heeft de franchisegever in bepaalde in de franchiseovereenkomst omschreven gevallen als eerste het recht om het bedrijf van de franchisenemer te kopen. Denk, bijvoorbeeld, aan de situaties dat de franchisenemer voornemens is zijn bedrijf aan een derde te verkopen, als de franchiseovereenkomst komt te eindigen of dat de franchisenemer voornemens is om de exploitatie van zijn bedrijf te gaan staken.

Een concreet voorbeeld van een contractueel recht van eerste koop in het geval dat de franchisenemer voornemens is zijn bedrijf aan een derde te gaan verkopen kan er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
“Indien franchisenemer voornemens is zijn bedrijf op een derde te doen overgaan, is franchisenemer gehouden zijn bedrijf eerst schriftelijk aan franchisegever aan te bieden tegen dezelfde voorwaarden waartegen franchisenemer aan die derde wenst over te dragen met vermelding van de naam en het adres van die derde. Indien franchisegever dit aanbod binnen een termijn van 30 dagen na ontvangst van het aanbod accepteert zal een partijen bindende (koop)overeenkomst tot stand zijn gekomen.”

Maar wat nu als de franchisenemer voornemens is zijn bedrijf te verkopen aan een derde, de franchisegever in eerste instantie wel aanspraak maakt op het recht van eerste koop, maar de verkoop aan zowel de franchisegever als die derde uiteindelijk toch niet doorgaat? Heeft de franchisegever haar recht van eerste koop daarmee dan volledig uitgeput, ook voor de toekomst? Of kan de franchisegever bij elke geïnteresseerde koper steeds weer aanspraak blijven maken bij de franchisenemer op haar recht van eerste koop?

Uitputting of niet?
Een recente kwestie bij de Rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2024:4155 - Klik hier op het volledige vonnis) werpt enig licht op deze vragen. De feiten in die casus waren als volgt. Een supermarktondernemer had met een ander ondernemer in 2007 een optieovereenkomst gesloten op grond waarvan de supermarktondernemer bij een voorgenomen verkoop van zijn supermarkt zich eerst zou moeten wenden tot die andere ondernemer. Zo gezegd, zo gedaan, want in 2010 was de supermarktondernemer inderdaad voornemens om zijn supermarkt te verkopen aan een derde. Als afgesproken, wendde de supermarktondernemer zich tot de andere ondernemer die in eerste instantie aangaf interesse te hebben in de koop.

Hoewel er inderdaad een koopovereenkomst werd opgesteld tussen partijen ten behoeve van de verkoop van de supermarkt werd die overeenkomst later ontbonden  door de andere ondernemer. Dit omdat de franchisegever van die andere ondernemer niet bereid was ten behoeve van die supermarkt een franchiseovereenkomst te sluiten. Klaarblijkelijk werd de supermarkt vervolgens ook niet aan een derde verkocht.

Een jaartje of tien later was de supermarktondernemer weer voornemens om zijn supermarkt te verkopen aan een derde. Volgens de andere ondernemer gold het recht van eerste koop nog steeds en moest de supermarktondernemer zijn supermarkt weer als eerste aan hem aanbieden. De supermarktondernemer was echter van mening dat dit recht al was uitgeput, omdat de andere ondernemer tien jaar eerder de gelegenheid al had gehad om als eerste de supermarkt te kopen. Wie had gelijk?

De rechtbank oordeelt: uitputting
Aldus de rechtbank verschillen partijen van inzicht over de uitleg van een contractuele bepaling. In dat soort gevallen moet het geschil in beginsel beoordeeld worden aan de hand van de zogenoemde ‘Haviltex’-maatstaf, te weten – geparafraseerd – dat de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld niet kan worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Het komt daarbij aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. Deze maatstaf is ook van toepassing op een commerciële overeenkomst als de optieovereenkomst waar, aldus de rechtbank, groot gewicht toekomt aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen.

De rechtbank komt tot de slotsom dat de supermarktondernemer niet gehouden is om zijn supermarkt (nogmaals) aan de andere ondernemer aan te bieden. De supermarktondernemer heeft al aan zijn verplichtingen uit hoofde van de optieovereenkomst voldaan door in 2010 de supermarkt aan te bieden en hoeft dat niet nogmaals te doen. Het feit dat de koopovereenkomst toen is ontbonden, betekent volgens de rechtbank niet dat het recht van eerste koop niet zou zijn uitgeoefend of dat dit recht op een later moment moet herleven. In de afspraken tussen partijen staat verder niets over een herleving van het recht van eerste koop, behoudens een situatie die zich hier niet heeft voorgedaan. 

Afsluitend
Hoewel het in voorgaande casus dus niet ging over een franchisenemer en een franchisegever met een recht van eerste koop ligt het voor de hand dat de voorgaande overwegingen van de rechtbank één op één op een dergelijke situatie kan worden toegepast. Als een franchisegever haar recht van eerste koop dan ook inroept, kan zij in beginsel niet later nogmaals aanspraak maken op haar recht van eerste koop, tenzij partijen uitdrukkelijk een dergelijke herleving hebben afgesproken met elkaar. Uitgeput blijft uitgeput. Een strategische woordkeuze bij een recht van eerste koop is dan ook van evident belang.

Voor vragen over franchiseovereenkomsten, het recht van eerste koop en verkoop van gefranchisede ondernemingen kunt u contact opnemen met DayOne, Jan-Willem Kolenbrander (kolenbrander@dayonelegal.nl).

Voor verdere informatie over deze blog of advisering over het onderwerp, kunt u contact opnemen met DayOne advocaat Jan-Willem Kolenbrander.
+31 6 16 06 60 00 | kolenbrander@dayonelegal.nl