top of page
  • dayonelegal

Vers van de franchise-pers: niet voldoen aan standstill-periode wordt keihard afgestraft

Op grond van de Wet franchise moet een franchisegever voorafgaand aan de ondertekening van de franchiseovereenkomst bepaalde informatie verstrekken aan een kandidaat-franchisenemer. Na het verstrekken van al deze informatie start de zogenoemde ‘standstill-periode’ van tenminste vier weken. In die periode is het de franchisegever onder meer verboden een franchiseovereenkomst te sluiten met de kandidaat-franchisenemer. Dat is de hoofdregel. Maar wat nu als de franchisegever tóch in deze standstill-periode een franchiseovereenkomst sluit?


Een achtergrondschets leert het volgende. Om een kandidaat-franchisenemer in staat te stellen een weloverwogen besluit te nemen ten aanzien van het al dan niet aangaan van een franchiseovereenkomst schrijft de Wet franchise per 1 januari 2021 voor dat een franchisegever, voorafgaand aan de ondertekening van de franchiseovereenkomst, bepaalde in de wet omschreven informatie moet verstrekken aan de kandidaat-franchisenemer. Is die informatie verstrekt aan de kandidaat-franchisenemer dan begint een termijn te lopen van tenminste vier weken. In die tenminste vier weken is het de franchisegever onder meer verboden om een franchiseovereenkomst te sluiten met de kandidaat-franchisenemer. Deze termijn wordt ook wel de ‘standstill-periode’ genoemd en is bedoeld om een kandidaat-franchisenemer de tijd te geven om de door de franchisegever verstrekte informatie te kunnen beoordelen. En om vervolgens zonder (teveel) druk van buitenaf een weloverwogen besluit te kunnen nemen om al dan niet franchisenemer te worden van de betreffende formule. Daar zit aldus een belangrijke gedachte achter.


Maar wat nu als de franchisegever vergeet om de standstill-periode in acht te nemen? In een kwestie bij de rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2023:2636Klik hier voor het volledige vonnis) kwam juist dit onderwerp aan bod. In die zaak had een franchisegever op 25 mei 2021 bepaalde informatie aan de kandidaat-franchisenemer verstrekt, zoals onder meer het concept van de franchiseovereenkomst en het franchise handboek. Al op 11 juni 2021 – dus tweeënhalve week later – werd de franchiseovereenkomst vervolgens door beide partijen ondertekend voor akkoord.


Korte tijd later bleek de franchisenemer diverse facturen niet te willen betalen. Sommaties van de zijde van de franchisegever volgden, maar zorgden niet voor betaling. Vervolgens werd door de franchisegever een incasso procedure aanhangig gemaakt bij de rechtbank Noord-Holland. In die procedure verweerde de franchisenemer zich onder meer door erop te wijzen dat de in de Wet franchise genoemde standstill-periode helemaal niet in acht was genomen door de franchisegever. En dat daarmee de franchiseovereenkomst kon worden vernietigd.


Dat verweer kan rekenen op een luisterend oor bij de rechtbank. Volgens de rechtbank moet een franchisegever op grond van de Wet franchise allerlei informatie aan een kandidaat-franchisenemer verstrekken, zodat deze onder meer een reële inschatting kan maken van de risico’s die het aangaan en de uitvoering van de franchiseovereenkomst met zich meebrengen. Daarbij merkt de rechtbank op dat een franchisegever deze precontractuele informatie op grond van de Wet franchise ten minste vier weken voor het sluiten van de franchiseovereenkomst moet verstrekken. En in die periode mag een franchisegever volgens de Wet franchise, zoals aangegeven, geen franchiseovereenkomst sluiten met de kandidaat-franchisenemer.


Dat is hier wél gebeurd, omdat enkel een termijn van tweeënhalve week in acht is genomen, en de rechtbank is dan ook van oordeel dat de franchisenemer terecht een beroep doet op de vernietiging van de franchiseovereenkomst. De franchiseovereenkomst wordt als vernietigd beschouwd en heeft daarmee dus in de ogen van "het recht" nooit bestaan. De onbetaalde facturen hoeft de franchisenemer niet meer te betalen, want die vloeien voort uit de franchiseovereenkomst en die overeenkomst heeft dus nooit bestaan. Er is volgens de rechtbank dan ook geen grond (meer) om de franchisenemer te veroordelen tot betaling van enige factuur, zo is de slotsom.


Voornoemd voorbeeld geeft treffend weer hoe draconisch de gevolgen zijn als een franchisegever (bewust of onbewust!) niet voldoet aan de standstill-periode in de Wet franchise. Het is dan ook essentieel dat elke franchisegever stipt voldoet aan de Wet franchise, dat maakt deze uitspraak goed duidelijk. Doet een franchisegever dat niet, dan loopt zij een reëel risico dat een franchisenemer zich beroept op de vernietiging van de franchiseovereenkomst. Met alle onwenselijke gevolgen van dien!


Voor vragen over franchiseovereenkomsten en de Wet franchise kunt u contact opnemen met DayOne, Jan-Willem Kolenbrander (kolenbrander@dayonelegal.nl).




162 weergaven0 opmerkingen
bottom of page